zaterdag 15 augustus 2009

Terugvlucht

Het is vroeg, te vroeg. En het is druk op dit late tijdstip in de nacht of dit vroege tijdstip in de ochtend in de vertrekhal van Tbilisi airport. Er staat een lange rij voor de balie Amsterdam. De rij kenmerkt zich door chaos en ongeregeldheid. Ik zucht vermoeid en denk terug aan de avonturen van afgelopen maand, die ik via deze blog gedeeld heb. Ik heb veel gezien. Ik heb me vaak verwonderd. Het raadsel Georgië is een beetje meer ontrafeld. Het is mooi geweest. Nu is het tijd om terug naar huis te gaan. Samen met deze curieuze figuren.

Een stukje achter mij in de rij staan drie Nederlanders, die nauwelijks verstaanbaar Nederlands spreken. Het zijn bijzondere typetjes. Alledrie rond de vijftig. Een kledingstijl is onmiskenbaar afwezig of omschrijfbaar als onooglijk. Sandalen met witte sokken, slobberbroeken, in kleur niet bijpassende T-shirts, ketting om de nek, kort geschoren haar. Zij worden vergezeld door vrouwen, die niet te omschrijven zijn als dames. Ze zijn niet typerend voor de Georgische vrouwen, die ik hier ben tegengekomen. Getoupeerd geverfd haar, gehuld in te strakke kleding, met lange gelakte nagels, op hoge haken met een schele stem. En vergeet vooral de glitters op de kleding niet. De vrouwen zijn locale en zijn meegekomen om de mannen uit te wuiven. Een staat handje handje met de langste Nederlander. De liefde spat er niet vanaf. Ik vraag me af of dit bruiden uit de Kaukasus zijn.

Voor de balie staat een Armeens gezin, dat gezien de hoeveelheid bagage bezig is met een volksverhuizing. Het woord gezin betekent hier niet alleen vader, moeder en kroost, maar ook opa, oma en tante. De aandacht van al deze volwassen is gericht op de kleine dondersteen van 3 jaar in een campingsmoking die alle kanten uitschiet. En het voor mekaar krijgt om hard door zijn speen heen te krijsen. Telkens springt er een ander uit de groep om de kleine bij zijn lurven te grijpen. Pas als het jochie hardhandig is aangepakt en overdonderd is door deze aanpak, is hij even muisstil.

Er staat een man voor mij, die een watje achter zijn oor heeft zitten. Rare plek om een watje te dragen. Hoe blijft dat eigenlijk zitten, zo zonder pleister. Ik kijk wat beter en zie dat het geen watje is, maar kauwgom.

Vreemde klanken komen van een 'bink' iets verder op. Gelikt, klein en kaal. Voorzien van de nieuwste trends en gadgets. Hij staat nonchalant wat te spelen met de nieuwste iPod, die luid Engelstalige liedjes door zijn oordoppen laat schallen. Zelf verbuigt hij de tekst tot vreemde klanken en zingt deze ongegeneerd.

Een man en vrouw moeten afscheid nemen voor de douane. De vrouw ziet er uit als een zakenvrouw. De mimiek van de man verhuld dat hij ergens niet tevreden mee is en dat het hem veel moeite kost om zijn woede op te kroppen. Waarschijnlijk wil hij niet in schelden uitbarsten zo voor haar vertrek.

Een baby huilt onafgebroken en een man peutert in zijn neus. Tja, een hoop vreemde figuren op deze door vertraging getergde vlucht A9651. Maar goed, het is ook wel begrijpelijk, wat wil je dan ook van mensen verwachten met een vlucht op dit tijdstip.
Drie uur later dan verwacht sta ik om 11 uur op schiphol. Ik ben weer terug in Nederland. En eerlijk toegegeven, ik heb het wel een beetje gemist. De deuren slaan open en daar staan mijn vriendinnen te wachten. Hoogste tijd om alles nog eens de revue te laten passeren boven een kop verse DE koffie.

7 augustus

Al enige dagen wist ik dat er wat zou gebeuren op 7 augustus. Wat precies wist ik niet en kon ik ook nergens terugvinden, maar dat men stil zou staan bij de gebeurtenissen een jaar geleden was zeker. En ik dacht, dit zou best een mooi onderwerp voor BNN Exit Holland kunnen zijn. Een van hun redacteuren dacht hetzelfde en zo vertrok ik 7 augustus om 12 uur naar de Rustaveli, waar alles zou gebeuren. Mijn opschrijfschrift paraat, want ik moest voornamelijk verslag geven over persoonlijke impressies.

Om 12 uur was het nog erg stil. Er waren meer cameraploegen en journalisten dan burgers. En ook het weer zat niet mee. Het regende pijpenstelen en er was geen overdekt plekje te vinden op het herdenkingsterrein. Na twee uur waren de donkere wolken verdreven en brak langzaam de zon door. Tegelijkertijd stoomden de mensen richting de hoofdstraat uit verschillende gebieden: Tbilisi, Gori, Tschinvali, Abchazië, Tsjetsjenië,

Op de Rustaveli was de 226 jarige relatie tussen Georgië en Rusland weergegeven. Er waren foto’s en informatieborden om de aantal meters neergezet. Op sommige borden was documentatie materiaal uit de tijd van de repressie die nog nooit tentoongesteld was. Het begon met het Giorgitraktaat in 1783 en eindigde op het plein van de vrijheid met augustus 2008. Dat de tentoonstelling eindigde op het plein van de vrijheid was niet zomaar. De gehele opzet, met tijdschema, had als doel om de interesse van Rusland in dit gebied duidelijk op een rijtje te zetten. Nergens wordt er uitleg gedaan over wie begon of schuldig is, maar door te eindigen op het plein van de vrijheid geven ze symbolisch toch hun antwoord op de vraag: “Wie is er begonnen?”

Wat me het meeste opviel was de stilte. Groepjes mensen stonden geluidloos voor de foto’s. Ieder nam er zijn eigen tijd voor en liet het stilletjes inwerken. Zoveel mensen waren samen gekomen om te laten zien dat ze vrijheid willen, dat ze emotioneel, psychisch en fysiologisch geraakt zijn door de bloedige verschrikkelijke gebeurtenissen. En om dan die stilte te aanschouwen: daar spreekt een grote kracht uit en wil uit.

Het was duidelijk te zien dat veel mensen de afbeeldingen op de foto’s van dichtbij hebben meegemaakt. Sommigen wilden er niet over praten, anderen wilden me maar al te graag duidelijk maken dat Rusland Georgië niet los wil laten en dat deze situatie al veel te lang duurt. Ook merkte ik dat er een verschil was tussen de reactie van mijn generatie en de oudere generatie. Voor mijn generatie was het de eerste keer dat ze zo bewust en volwassen een oorlog hebben meegemaakt. Het was nieuw en maakte hen zenuwachtig. Ze waren angstig en de angst keerde terug bij het memoreren. Ze dachten dat dit nooit meer zou gebeuren en weten nu niet zeker wat er nog zal komen. De oudere generatie herinnert zich meer. Voor hen gaat het niet alleen over vorig jaar, maar ook 10 jaar daarvoor, en 20 jaar eerder en ... Het stapelt zich op en het was altijd zo. Zij noemen het ook geen oorlog, maar occupatie.

Wat mij erg heeft geraakt was het feit dat sommige in snikken uitbarsten bij de herinnering aan de ijselijke gebeurtenissen. Hier had ik niet op gerekend. Hier was ik niet op voorbereid. Wat moet je zeggen als iemand bang is en nog steeds de straaljagers ’s nachts kan horen? Wat moet je zeggen als iemand je vertelt dat ze niets weet over het lot van haar broer en vader weet? Wat moet je doen als je de pijn in iemands ogen ziet?

Uiteindelijk bleek dat bijna elke tweede radio-uitzending aandacht had besteed aan deze herdenking. En aangezien Exit Holland pas om 21:30 werd uitgezongen, was er besloten een ander onderwerp te kiezen. Een overload aan nieuws vanuit Georgië in Nederland. Het klonk me haast onwerkelijk in de oren. Maar na de verhalen die ik vandaag heb gehoord, begrijp ik een stuk beter wat voor impact deze vijfdaagse oorlog in de eenentwintigste eeuw heeft gehad en dat het feitelijk alleen maar verliezers heeft opgeleverd.

Borjomi

In Borjomi staat een huis. Het huis van Manana. Het ligt aan de rand van het bos. ’s Nachts huilen de wolven voor de ramen. Slangen schieten sissend onder je voeten vandaan. Nog voor de dauw van het mos verdwenen is, schieten de paddestoelen uit de grond. Ranke naaldbomen zover het oog reikt. Manana woont er alleen in de zomermaanden, tijdens het hoogseizoen.Dit jaar woont ze er voor het eerst. Vorig jaar eind juli was het huis af. De kosten waren hoger dan verwacht en daarom besloot ze de bovenste drie verdiepingen te verhuren. Vlak voor ze open zou gaan, brak de oorlog uit. De verkoolde boomstammen op de helling aan de overkant doen nog altijd denken aan deze gebeurtenis. De kamers zijn geen luxe. Drie bedden en een stoel per kamer. Verder een hurktoilet op elke verdieping en een douche buiten. Beneden is de gemeenschappelijke woonkamer. Daar verzamelen zich alle gasten als het donker wordt. Sommigen spelen kaarten of domino, anderen kijken naar een schreeuwende televisie en weer anderen proberen een twee jarig jongetje te voeden. Manana loopt rond met maïskolven en watermeloen en is tevreden met de klandizie.

Borjomi is beroemd. Het is het Spa van de Sovjetunie. Uit alle Sovjetrepublieken trok en trekt men naar dit plekje om te kuren en te helen. Zelfs de tsaar was er een geregeld gast. De lucht is er schoner dan schoon en doet wonderen voor astma en bronchitispatiënten. Het fenomenale Borjomi water verhelpt maag en darm klachten. Het komt rechtstreeks uit de grond. Het is lauwwarm en ruikt naar rotte eieren. En heeft een zeer specifieke smaak. Ik kon slechts met een vies verafschuwd gezicht één slok doorslikken. En het koste me moeite om dat binnen te houden. Deze slok voelde als een eenmalige overwinning. Voor mijn gevoel was die ene slok vergelijkbaar met het volume van een volle badkuip. En dat terwijl er mensen naast mij vijf liter flessen vulden met dit genezende water. Ze lachen me bemoedigend toe: “Toe maar meisje, het is gezond. Je went wel aan de smaak.” Als het zo super ultra gezond is, heeft dit ene slokje vast al voldoende uitwerking.

dinsdag 11 augustus 2009

Het ronde park

Op de grens tussen de buurt Vake en Verre ligt het ronde park. Men zou het ook parkje kunnen noemen aangezien men er in vijftien stappen doorheen is. Nog preciezer: eigenlijk is het een veredelde rotonde. Het parkje is licht verhoogd en bestaat uit een cirkel naaldbomen, een cirkel loofbomen en een rondje van banken. In het midden staat een standbeeld gewijd aan ‘le petit prince’. Hoog op zijn planeet, al treurig kijkend naar zijn bloem, zweeft de kleine prins boven de andere planeten, ook elk bewoond door een personage uit Saint-Exupéry's boek. Soms komt een duif hem vergezellen. Maar de duif heeft weinig aandacht voor de kleine prins en vlijt zich slechts naast hem om zich te poetsen en om wat verfrissend water tot zich te nemen. Verder heeft de duif het te druk om zich met de kleine prins te bemoeien. De duif heeft een vrouwtjesduif op het oog, die voorlopig maar niet wil vallen voor zijn charmes. En dat terwijl de duif zich zo prachtig opgedoft heeft. Deze duif lijkt in de verste verte niet op een van de stadsduiven die in Rotterdam rond de Bram Ladage lopen. De veren zijn glanzend schoon, zijn poten baby roze en het ziet er naar uit dat zijn tenen (die alle nog aanwezig zijn) een pedicure behandeling hebben ondergaan. De duif is ijdel en koert zijn trots vanaf de kleine planeet.

Maar meneer de duif is niet de enige die in dit kleine stukje oase, midden tussen stoffige drukke verkeersaders, kan pronken. Dames kunnen er ook wat van. En dan bedoel ik niet de vrouwtjesduiven, maar uiteraard de vrouwtjesmensen, die zich hier kennelijk altijd in een groepje voortbewegen. Zodra zij merken dat het andere geslacht, met z’n drieën al wijdsbeens op een bankje gezeten en zonnebloempit kauwend, hen tot onderwerp van ‘gesprek’ maakt, gaat de neus fier omhoog. Het ‘gesprek’ is voornamelijk non verbaal en bestaat uit blikken en knikken. De hakjes klakken synchroon, terwijl de pas iets vertraagd is, want voor je het weet ben je het parkje immers alweer uit. Bij de dames dansen de haren van links naar rechts. Bij de heren zwiepen de grote neuzen* van boven naar beneden. Terwijl dit paringsritueel bij de duiven het nodige geluid met zich meebrengt, zijn de jongelieden muisstil. Pas als ze uit elkaars blikveld zijn verdwenen komen de lippen los en keert de ontspannen sfeer terug in het verkoelende parkje.

*Over Georgische neuzen zou ik eigenlijk een aparte blog moeten schrijven. Alleen is een beschrijving in dit geval nooit zo beeldend als de werkelijkheid en voel ik me gegeneerd om te vragen of ik een foto mag maken van iemand’s fascinerende neus. Om de een of andere reden lijkt het leeuwendeel van de Georgische mannen geschapen te zijn met een grote tot zeer grote neus. Ik vraag me af of ze er trots op zijn of dat de plastische chirurgie hier een winstgevende business is.

maandag 10 augustus 2009

Oud & Vertrouwd

Mist u ze wel eens? Die okergele connexxion bussen. Uit ons straatbeeld zijn ze verdwenen, maar hier vullen ze massaal de straten. De bussen zijn weliswaar wat ouder geworden, wat gammeler en wat kapotter, doch immer herkenbaar. Vooral de nederlandstalige informatie doet herinneren aan het vorige bestaan van de bus. Zo is er ov-informatie beschikbaar met het bijbehorende 0900 nummer, zijn de zitplaatsen bestemd voor invaliden nog keurig aangegeven en is het verboden te roken in de bus. Ook staan er spreuken waarvan ik niet meer wist dat die de bus sierden. “ Opstaan voor iemand misstaat niemand”. Verder worden de gedragsregels in de bus nog een keer op een rijtje gezet, waaronder dat zwart rijden wordt bestraft met een boete van € 35. Dit betekent dus dat deze kanariegele bussen tijdens het eurotijdperk gewoon nog in Nederland reden. Het voelt veel langer geleden.

Overigens kan zwart rijden hier niet. Elke bus is bemand met een controleur, herkenbaar aan de bijpassende gele polo’s. Tickets worden per rit gekocht bij een muntjesautomaat in de bus voor een bedrag van veertig cent (€ 0.17). Naast muntjes kan men ook een speciale betaalkaart scannen, maar slechts weinigen bezitten er een. Hierdoor ontstaat er het grote nadeel dat niet iedereen gepast geld bij zich heeft. Daarnaast bestaat de lari ook in papiervorm, die het apparaat niet accepteert. De controleur is daardoor voornamelijk bezig met het vragen naar wisselgeld bij buspassagiers. Het zou handiger geweest zijn als hij zelf de tickets verkocht en een buidel met wisselgeld had. Of bestaat dit muntjessysteem juist voor de veiligheid van de controleur of als anti-corruputie? Praktisch is het niet, maar het houdt de controleur bezig en creërt zodoende werkgelegenheid.

zondag 9 augustus 2009

Kauwgomballenboom

Toen ik vroeger op kamp ging, hadden we altijd een liedboek bij ons. En als de avond aanbrak en het kampvuur begon te knetteren, zongen we met zo’n allen uit volle borsten de liederen uit dit boekje. Eentje ging over een kauwgomballenboom- midden in het tuintje van mijn oom. En die kauwgomballenboom met kauwgomballen in alle kleuren van de regenboog sprak tot de verbeelding. Ik ging er altijd vanuit dat deze boom slechts in kinderliedjes en prentenboeken bestond totdat men mij vertelde dat er in de bossen rondom Borjomi kauwgom aan de bomen groeit. Dit moest ik uiteraard zien en proeven. Al een week was ik in opperste stemming en eenieder die het maar horen wilde, vertelde ik over de ecologische, biologische, natuurlijke, vers van de boom, kauwgom in Borjomi. En zo stond ik gister voor de kauwgomboom. Hoewel ik niet in verschillende cellofaan verpakte snoepjes verwachtte, had ik ook niet een dood gewone spar verwacht. De kauwgom, zo lyrisch bezongen in het kinderliedje, was hier gereduceerd tot hars aan een spar. Het zou nooit bij me opkomen een stuk plakkerig geelkleurig boomtraan in mijn mond te stoppen, maar nu moest ik wel. Want ik was hiervoor speciaal naar Borjomi gereden. Met tegenzin stopte ik ‘de kauwgom’ in mijn mond al vurig hopend vurig dat het toch een zinderende sensatie aan smaken zou openbaren. In het begin was het een korrelige zanderige substantie. Daarna maakte het slijm het geheel wat weeïger en kwam de harssmaak vrij. Na een minuut was deze onaangename smaak verdwenen en werd ‘de kauwgom’ taai. Niet precies wat ik er van verwachtte en niet iets om aan te raden. Eigenlijk kan ik concluderen dat ik tot op heden nog nooit een echte kauwgom(ballen)boom heb gezien.

vrijdag 7 augustus 2009

Dronkemans overpeinzingen

Het is half een ’s nachts en het is volle maan. Een okergele maan, licht verschuilt achter dunne nevel. Vanavond was een drukke avond. Een avond waar ik vele nieuwe mensen heb leren kennen: van ambassadeurs en ministers tot MBA spelers uit de USA en goede vrienden. En kennis maken betekent in Georgië de nodige liters alcohol. Zo gaat er tijdens het tafelen gerust 500ml wodka per persoon doorheen. Eigenlijk best vreemd dat men in dit land der wijnen altijd weer de wodka of chacha gebruikt om te toosten. En als er al wijn op tafel staat, dan is het de bedoeling om ook deze in één teug te legen. Tsja, er wordt best wel wat van je verwacht als je tafelt. Op momenten wanneer men toost op het geweldige Georgië, rijzen er vragen bij mij naar boven. Is dit land zo geweldig en waarom dan? Zou ik er voor langere tijd kunnen wonen? Ik betwijfel het. De mensen zijn aardig, maar is dat genoeg? Hoe zit het met toekomstperspectief, economische en politieke zekerheid, sociale zekerheid en medische zorg? Vragen waar ik nu geen antwoord op heb.
Sommigen zeggen dat alcohol de tong losser maakt, maar dat geldt niet voor schrijven. Het is tijd voor mij om mij onder de dekens te vlijen en me voor te bereiden op morgen. Op de herdenkingsdag van 1 jaar na de oorlog tussen Georgië en Rusland. Slaap zacht.

dinsdag 4 augustus 2009

Wonderlijke tocht naar Shatili


Op vijf uur rijden van Tbilisi bevindt zich het dorpje Shatili, verborgen achter bergen, watervallen en alpenweides. Een andere wereld, een wonderlijke wereld. Een overweldigend spectakel. Natuur op zo’n schoonst. Flora en fauna in volle pracht en praal. Ik stond versteld. Ik was verbaasd. Ik was overdonderd. Ik waande me in een sprookje of in een documentaire van discovery. Nog nooit had ik de natuur op zo’n prachtige manier ervaren.



Ruige bergen met pieken op 3000m. De lucht is er ijl, de wolken nabij en de afgrond diep. Het uitzicht weergaloos. Het ruikt er lekker, zo fris en zuiver. Iets lager bevinden zich de alpenweides. De wind aait het grasgewas, die fluweelachtig oogt. En daarin verspreid een dansend tapijt aan bloemen; klavers, klaprozen, distels, boterbloemen, madeliefjes, vergeetmenietjes en talloze andere.


Als je deze alpenweide zou kunnen eten, dan zou ik graag een hapje of twee willen nemen. Het zou me vast heerlijk sappig smaken. Het zou proeven naar een superieure baverois, die je enkel bij de locale pattisserie in kleine Franse dorpjes vindt. En de vlinders zijn als de kers op de taart. Of het is als een jonge haring, die smelt op je tong. Hmmm. De geuren liegen er in elk geval niet om. In het beemd dwalen schapen, koeien en paarden. Dit is wat ik puur ecologisch biologisch noem. En hoog aan de horizon vliegt een adelaar, te herkennen aan zijn schelle kreten.



Lager het dal in klettert het water. Smalle watervallen met ijskoud water monden uit in kabbelende rivieren. In de rivier zwemt forel. Aan de voet van de berg liggen keien vermengd met gruis. En als je goed zoekt zijn er echte kristallen onder te vinden.Er zijn plekken waar waarschijnlijk in geen honderd jaar een menselijke voet heeft gestaan.




Shatili zelf is een dorp bestaande uit 62 torens, ontstaan ergens in de 11de eeuw. In haar hoogtijdagen woonden er 75 gezinnen. Maar in de jaren 50 werden de bewoners door de communisten weggestuurd, omdat er in deze omgeving geen kolchoz opgericht kon worden. Hoewel de bewoners meerdere malen probeerden terug te keren, werden ze tegen gehouden en viel het dorp in verval. Pas met de val van de Sovjetunie trok het nageslacht van de oorspronkelijke bewoners terug en bouwden zij een nieuw Shatili. Sinds acht jaar is men bezig met de restauratie van het oude complex en begint het toerisme langzaam op gang te komen.


Voor meer foto’s zie facebook
Voor ultiem gevoel: lees deze blog, terwijl Rod Stewart op de achtergrond zingt.
Vooraankondiging: als het goed is ben ik vrijdag 7 augustus (een jaar na de oorlog tussen Georgië en Rusland) te beluisteren op de radio in BNN Exit Holland om 21:30 Radio 1.
Voor meer info over de nasleep van de oorlog, een goed artikel van Ivan Krastev.

maandag 3 augustus 2009

Nardi ofwel Backgammon

Aan de Middellandse Zee kleuren oude mannen met petten, die hun kale kop bedekken, op houten krukjes gezeten het straatbeeld, terwijl ze backgammon spelen. In Turkije zie je zwart besnorde mannen met in hun ene hand een turkse koffie en in de andere de dobbelstenen over het speelbord van backgammon hangen. En ook in Georgië zie je mannen, van elke leeftijd, die in hun hart nog jonge jongens zijn, bij wie het verlangen om te winnen nog immer heerst, op pleintjes, in parken en bij cafeetjes zich verzamelen boven een nardi bord. Ik ben er langzamerhand ook aan verslaafd, maar moet helaas vaak het onderspit delven. Het zit de Georgiërs in de genen. Ze krijgen het met de paplepel ingegoten. Ze twijfelen nooit over een zet en hoeven hun zetten niet te tellen. Elke combinatie, die de ogen van de dobbelsteen biedt, kent bij hen een vast patroon aan zetten. Hoewel je op straat alleen mannen de tijd ziet verdrijven achter dit speelbord, ook de vrouwen kennen het spel. Toch wordt het gezien als een ‘mannensport’. Mijn zusje heb ik al bekeerd, maar ik wil meer. Zou het niet mooi zijn als er voortaan ook in Nederland oma’tjes op rollators gezeten met haar in een wit kort krullend permanentje eropuit trekken om straathoeken, parken en pleintjes te sieren met hun nardi spel?

zondag 2 augustus 2009

Aan de grens

Vorige week zwom ik vlak bij de Turkse grens. Dit weekend stond ik op 1 km van de Russiche grens en wel de grens bij Tsjetsjenië. De grens is gesloten en aan Russiche kant met mijnen bezaaid. Daarom alleen een foto van vlakbij. Ik kon ze bijna ruiken...